Vannacht
droomde ik dat Viktor Orban grote stukken land van Hongarije doorverkocht aan
Zweden en Finland; een trianonnetje dat ‘deel uitmaakte van een groter plan
voor Hongarije’ en waarmee Orban de staatsschuld kon afbetalen. Het volk morde
maar ondernam niets, Orban duldde geen tegenspraak. Ik stond met een klein
gezelschap op een enorme brug over de Donau droevig te wezen als Jozsef Attila.
Onder ons schoof een grote, platte boot voorbij die het hele land doorkruiste
en waarop een volledig orkest rouwend het volkslied speelde. Bij het
wakker worden overviel me een Hongaarse hartepijn. Er brandde een melancholische versregel op mijn lippen:
“Minden
madàr répül innen // viràgom viràgom”
(Elke vogel
vliegt weg van hier // O, bloem van mij)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten